Uitleg bij artikel 85 AVG
Artikel 85 staat in hoofdstuk IX getiteld 'Bepalingen in verband met specifieke situaties op het gebied van gegevensverwerking'. Dit artikel gaat om de vrijheid van meningsuiting. Net zoals het recht op gegevensbescherming is het recht op vrijheid van meningsuiting een fundamenteel recht zoals vervat in het Handvest van de Grondrechten van de EU. Het kan nodig zijn in het kader van journalistieke, artistieke of wetenschappelijke werkzaamheden persoonsgegevens te verwerken en te publiceren. Een journalist kan bijvoorbeeld een onthulling doen over bezoekjes aan een gay-bar van een prominent SGP politicus; het publiek belang om deze informatie openbaar te maken kan groter zijn dan het persoonlijk belang van de politicus in kwestie om dat privé te houden. Daarom kunnen er beperkingen door lidstaten worden neergelegd voor de regels uit de AVG, voor zover dat nodig is in verband met dergelijke bezigheden. In Nederland wordt aan de beperkingsmogelijkheden uit artikel 85 tot en met 91 invulling gegeven door de Uitvoeringswet AVG.
Lid 1 geeft aan dat er bijzondere regels mogen worden gesteld voor zowel journalistieke doeleinden als voor academische, artistieke en literaire uitingsvormen. Een schrijver die een literair boek over zijn jeugd wil schrijven, waarin hij zijn ouders niet spaart, kan dus in dit verband ook worden beschermd. Al deze begrippen moeten ruim worden opgevat, zo stelt overweging 153; het tegenwoordig bijvoorbeeld steeds lastiger vast te stellen wie precies en journalist is en wie niet. Burgers kunnen online, via blogs en websites, ook aan burger-journalistiek doen. Het is belangrijk om ook burgers die dergelijke vormen van journalistiek, of een van de andere in artikel 85 bedoelde werkzaamheden, bedrijven te beschermen, voor zover zij zich houden aan de regels en standaarden die daarvoor gelden.
Lid 2 geeft een opmerkelijk lange lijst met punten waarop lidstaten uitzonderingen mogen maken ten behoeve van de vrijheid van meningsuiting en informatie. Waar in de andere artikelen van hoofdstuk met name uitzonderingsmogelijkheden zijn opgenomen voor de rechten van de datasubjecten, zoals vervat in hoofdstuk III van de AVG, zijn ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting ook beperkingen mogelijkheden op de bepalingen uit hoofdstuk II (beginselen), hoofdstuk IV (de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker), hoofdstuk V (doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen of internationale organisaties), hoofdstuk VI (onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten), hoofdstuk VII (samenwerking en coherentie) en hoofdstuk IX (specifieke gegevensverwerkingssituaties). Opmerkelijk is dat in artikel 85 dus staat dat er aanpassingen kunnen worden gedaan aan de bepalingen uit hoofdstuk IX, waarin artikel 85 zelf ook staat. Niet mogen worden uitgezonderd zijn de bepalingen die staan in hoofdstuk I (algemene bepalingen), VIII (beroep, aansprakelijkheid en sancties), hoofdstuk X (Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen) en hoofdstuk XI (slotbepalingen). Overweging 153 geeft aan dat indien de uitzonderingen of afwijkingen per lidstaat verschillen, het recht van de lidstaat waaraan de verwerkingsverantwoordelijke is onderworpen, van toepassing is. Dat kan bijvoorbeeld van belang zijn als een Duitse journalist een onthulling doet over een Franse politicus.
Lid 3 geeft aan dat lidstaten die bijzondere regels aannemen als bedoeld in lid 2 dit uiterlijk op 25 mei 2018 moeten melden aan de Europese Commissie, dat wil zeggen de dag dat de AVG van toepassing is (artikel 99 AVG). De Commissie kan zo een lijst bijhouden van diverse maatregelen en eventueel optreden als bepaalde uitzonderingen haars inziens te ver gaan; de uitzonderingen mogen immers slechts gelden voor zover dat noodzakelijk en evenredig is. Ook moeten lidstaten het onmiddellijk melden als zij na de datum van 25 mei 2018 nieuwe regels aannemen of wijzigingen aanbrengen aan de reeds bestaande regels. Zelfde vereisten staan ook in artikel 88 (arbeidsverhoudingen) en artikel 90 (geheimhoudingsplicht), maar niet in artikel 86 (openbaarheid), 87 (identificatienummer), 89 (onderzoek en archivering) en 91 (religieuze organisaties).
Artikel 85 Verwerking en vrijheid van meningsuiting en van informatie
1.De lidstaten brengen het recht op bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig deze verordening wettelijk in overeenstemming met het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie, daaronder begrepen de verwerking voor journalistieke doeleinden en ten behoeve van academische, artistieke of literaire uitdrukkingsvormen.
2.Voor verwerking voor journalistieke doeleinden of ten behoeve van academische, artistieke of literaire uitdrukkingsvormen stellen de lidstaten uitzonderingen of afwijkingen vast van hoofdstuk II (beginselen), hoofdstuk III (rechten van de betrokkene), hoofdstuk IV (de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker), hoofdstuk V (doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen of internationale organisaties), hoofdstuk VI (onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten), hoofdstuk VII (samenwerking en coherentie) en hoofdstuk IX (specifieke gegevensverwerkingssituaties) indien deze noodzakelijk zijn om het recht op bescherming van persoonsgegevens in overeenstemming te brengen met de vrijheid van meningsuiting en van informatie.
3.Elke lidstaat deelt de Commissie de overeenkomstig lid 2 vastgestelde wetgevingsbepalingen mee, alsook onverwijld alle latere wijzigingen daarvan.
Overwegingen
(153) In de wetgeving van de lidstaten moeten de regels betreffende de vrijheid van meningsuiting en van informatie, met inbegrip van journalistieke, academische, artistieke en/of literaire uitdrukkingsvormen in overeenstemming worden gebracht met het recht op bescherming van persoonsgegevens uit hoofde van deze verordening. Voor de verwerking van persoonsgegevens enkel voor journalistieke doeleinden of ten behoeve van academische, artistieke en literaire uitdrukkingsvormen moeten afwijkingen van of uitzonderingen op een aantal bepalingen van deze verordening worden ingesteld, teneinde indien nodig het recht op bescherming van persoonsgegevens te verzoenen met het recht op de vrijheid van meningsuiting en van informatie, zoals dat in artikel 11 van het Handvest is vastgelegd. Dit dient met name te gelden voor de verwerking van persoonsgegevens voor audiovisuele doeleinden en in nieuws- en persarchieven. De lidstaten moeten derhalve wettelijke maatregelen treffen om de uitzonderingen en afwijkingen vast te stellen die nodig zijn om een evenwicht tussen die grondrechten tot stand te brengen. De lidstaten dienen dergelijke uitzonderingen en afwijkingen vast te stellen met betrekking tot de algemene beginselen, de rechten van betrokkenen, de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker, de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen of internationale organisaties, de onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten, samenwerking en coherentie, en betreffende specifieke situaties op het gebied van gegevensverwerking. Indien die uitzonderingen of afwijkingen per lidstaat verschillen, is het recht van de lidstaat waaraan de verwerkingsverantwoordelijke is onderworpen, van toepassing. Gelet op het belang van het recht van vrijheid van meningsuiting in elke democratische samenleving, dienen begrippen die betrekking hebben op die vrijheid, zoals journalistiek, ruim te worden uitgelegd.