Artikel 64

Uitleg bij artikel 64 AVG



Komt nog

Artikel 64 Advies van het Comité


1.Het Comité brengt een advies uit wanneer een bevoegde toezichthoudende autoriteit voornemens is een van onderstaande maatregelen vast te stellen. Hiertoe deelt de bevoegde toezichthoudende autoriteit het Comité het ontwerpbesluit mee indien het:


a)de vaststelling beoogt van een lijst van verwerkingen waarvoor de eis inzake een gegevensbeschermingseffectbeoordeling overeenkomstig artikel 35, lid 4, geldt;


b) betrekking heeft op de vraag, overeenkomstig artikel 40, lid 7, of een gedragscode of de wijziging of uitbreiding van een gedragscode met deze verordening in overeenstemming is;


c) beoogt de criteria voor accreditatie van een orgaan overeenkomstig artikel 41, lid 3, of een certificeringsorgaan overeenkomstig artikel 43, lid 3, goed te keuren;


d) de vaststelling beoogt van de in artikel 46, lid 2, onder d), en in artikel 28, lid 8, bedoelde standaardbepalingen inzake gegevensbescherming;


e) de toestemming beoogt voor de in artikel 46, lid 3, onder a), bedoelde contractbepalingen; of

 

f) de goedkeuring beoogt van bindende bedrijfsvoorschriften in de zin van artikel 47.


2.Een toezichthoudende autoriteit, de voorzitter van het Comité of de Commissie kunnen elk verzoeken dat aangelegenheden van algemene strekking of met rechtsgevolgen in meer dan één lidstaat worden onderzocht door het Comité teneinde advies te verkrijgen, met name wanneer een bevoegde toezichthoudende autoriteit haar verplichtingen tot wederzijdse bijstand overeenkomstig artikel 61, of tot gezamenlijke werkzaamheden overeenkomstig artikel 62, niet nakomt.


3.Het Comité brengt in de in de leden 1 en 2 bedoelde gevallen een advies uit over de aan het Comité voorgelegde aangelegenheid, mits het daarover niet eerder advies heeft uitgebracht. Dat advies wordt binnen acht weken vastgesteld met gewone meerderheid van de leden van het Comité. Die termijn kan met zes weken worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit van de aangelegenheid. Met het in lid 1 bedoelde ontwerpbesluit, dat overeenkomstig lid 5 onder de leden van het Comité wordt verspreid, wordt een lid dat niet binnen een redelijke, door de voorzitter aangegeven termijn bezwaar heeft aangetekend, geacht in te stemmen.


4.De toezichthoudende autoriteiten en de Commissie delen onverwijld langs elektronische weg door middel van een standaardformulier het Comité alle relevante informatie mee, waaronder naargelang het geval een samenvatting van de feiten, het ontwerpbesluit, de redenen waarom een dergelijke maatregel moet worden genomen en de standpunten van andere betrokken toezichthoudende autoriteiten.


5.De voorzitter van het Comité stelt onverwijld langs elektronische weg:


a) de leden van het Comité en de Commissie door middel van een standaardformulier in kennis van alle relevante informatie die het Comité heeft ontvangen. Het secretariaat van het Comité verstrekt indien nodig vertalingen van relevante informatie; en


b) de, naargelang het geval, in de leden 1 en 2 bedoelde toezichthoudende autoriteit en de Commissie in kennis van het advies en maakt dat advies bekend.


6.De bevoegde toezichthoudende autoriteit stelt haar in lid 1 bedoelde ontwerpbesluit niet vast binnen de in lid 3 bedoelde termijn.


7.De in lid 1 bedoelde toezichthoudende autoriteit houdt maximaal rekening met het advies van het Comité en deelt de voorzitter van het Comité binnen twee weken na ontvangst van het advies langs elektronische weg door middel van een standaardformulier mee of zij haar ontwerpbesluit zal handhaven dan wel wijzigen alsmede, in voorkomend geval het gewijzigde ontwerpbesluit.


8.Wanneer de betrokken toezichthoudende autoriteit de voorzitter van het Comité binnen de in lid 7 van dit artikel bedoelde termijn, onder opgave van de redenen, kennis geeft van haar voornemen het advies van het Comité geheel of gedeeltelijk niet op te volgen, is artikel 65, lid 1, van toepassing.

Overwegingen



(139) Teneinde de consequente toepassing van de verordening te bevorderen, moet het Comité als een onafhankelijk orgaan van de Unie worden opgericht. Ter verwezenlijking van zijn doelstellingen moet het Comité over rechtspersoonlijkheid beschikken. Het Comité dient door zijn voorzitter te worden vertegenwoordigd. Dit comité dient de bij Richtlijn 95/46/EG opgerichte Groep voor de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens te vervangen. Het dient te bestaan uit de hoofden van de toezichthoudende autoriteit van iedere lidstaat en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of hun respectievelijke vertegenwoordigers. De Commissie dient aan de activiteiten van het comité deel te nemen zonder stemrecht en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming dient specifiek stemrecht te hebben. Het Comité dient bij te dragen aan de consequente toepassing van deze verordening in de Unie, onder meer door de Commissie advies te verlenen, met name over het beschermingsniveau in derde landen of in internationale organisaties, en de samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten in de Unie te bevorderen. Het Comité dient bij de uitvoering van zijn taken onafhankelijk op te treden.


(140)Het Comité dient te worden bijgestaan door een secretariaat dat door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming wordt georganiseerd. De personeelsleden van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming die betrokken zijn bij de uitvoering van de taken die krachtens deze verordening aan het Comité zijn opgedragen, dienen hun taken uitsluitend te verrichten volgens de instructies van de voorzitter van het Comité, en zij dienen aan hem verslag uit te brengen.

Bronnen