Artikel 54 Regels inzake de oprichting van de toezichthoudende autoriteit
1.Elke lidstaat regelt al het volgende bij wet:
a) de oprichting van elke toezichthoudende autoriteit;
b) de vereiste kwalificaties en voorwaarden om als lid te worden benoemd voor elke toezichthoudende autoriteit;
c) de regels en procedures voor de benoeming van het lid of de leden van elke toezichthoudende autoriteit;
d) de ambtstermijn van het lid of de leden van elke toezichthoudende autoriteit, die ten minste vier jaar bedraagt, behoudens de eerste ambtstermijn na 24 mei 2016, die korter kan zijn wanneer dat nodig is om de onafhankelijkheid van de toezichthoudende autoriteit door middel van een in de tijd gespreide benoemingsprocedure te beschermen;
e) of het lid of de leden van elke toezichthoudende autoriteit opnieuw kan of kunnen worden benoemd en zo ja, hoe vaak;
f) de voorwaarden in verband met de plichten van het lid of de leden en de personeelsleden van elke toezichthoudende autoriteit, de verboden op met die plichten onverenigbare handelingen, werkzaamheden en voordelen tijdens en na de ambtstermijn en de regels betreffende de beƫindiging van de ambtstermijn onderscheidenlijk de arbeidsverhouding.
2.Ten aanzien van de vertrouwelijke informatie die hun bij de uitvoering van hun taken of de uitoefening van hun bevoegdheden ter kennis is gekomen, geldt voor het lid of de leden en de personeelsleden van elke toezichthoudende autoriteit zowel tijdens hun ambtstermijn als daarna het beroepsgeheim, zulks overeenkomstig Unierecht of lidstatelijk recht. Tijdens hun ambtstermijn geldt het beroepsgeheim met name voor meldingen van inbreuken op deze verordening door natuurlijke personen.
Overwegingen
(122) Elke toezichthoudende autoriteit dient op het grondgebied van haar lidstaat bevoegd te zijn om de bevoegdheden en taken uit te oefenen die haar overeenkomstig deze verordening zijn toegekend. Daaronder dienen met name te vallen: de verwerking in het kader van de activiteiten van een vestiging van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker op het grondgebied van zijn eigen lidstaat, de verwerking van persoonsgegevens door overheidsinstanties of particuliere organen die optreden in het algemeen belang, verwerking die gevolgen heeft voor betrokkenen op haar grondgebied, of verwerking, door een niet in de Unie gevestigde verwerkingsverantwoordelijke of verwerker, gericht op betrokkenen die op haar grondgebied verblijven. Ook het behandelen van door een betrokkene ingediende klachten, het evalueren van de toepassing van deze verordening en het beter bekend maken van het brede publiek met de risico's, regels, waarborgen en de rechten in verband met de verwerking van persoonsgegevens dienen daaronder te vallen.
Bronnen